Pijn is een onaangename sensorische en emotionele ervaring die geassocieerd wordt met daadwerkelijke of potentiële weefselschade. Hoewel vervelend, is pijn een essentieel waarschuwingssysteem dat ons beschermt tegen verder letsel.
1. Pijn is veel meer dan alleen een fysieke sensatie
Pijn is niet alleen een fysiek signaal van schade, maar ook een complexe ervaring die wordt beïnvloed door emoties, gedachten, eerdere ervaringen en de sociale context. Angst, stress en depressie kunnen pijn verergeren, terwijl afleiding, ontspanning en positieve emoties pijn kunnen verminderen.
De Internationale Associatie voor de Studie van Pijn (IASP) definieert pijn dan ook als zowel een sensorische en een emotionele ervaring.
2. Nociceptoren: De pijnontvangers
Pijn begint meestal met de activering van gespecialiseerde zenuwuiteinden genaamd nociceptoren. Deze bevinden zich overal in het lichaam, in de huid, spieren, gewrichten en organen.

Nociceptoren reageren op potentieel schadelijke prikkels, zoals extreme temperatuur (hitte, kou), intense druk of mechanische schade, en chemische stoffen die vrijkomen bij ontsteking of letsel.
3. Pijnsignalen naar de hersenen
Wanneer nociceptoren worden geactiveerd, sturen ze elektrische signalen via zenuwvezels naar het ruggenmerg. Er zijn verschillende soorten zenuwvezels betrokken:
- A-delta vezels: Gemyeliniseerd (snelle geleiding), verantwoordelijk voor de snelle, scherpe, goed lokaliseerbare eerste pijn.
- C-vezels: Ongemyeliniseerd (tragere geleiding), verantwoordelijk voor de latere, doffe, zeurende, meer diffuse pijn.
Vanuit het ruggenmerg gaan de signalen via complexe banen omhoog naar verschillende gebieden in de hersenen.
4. De hersenen ‘creëren’ de pijnervaring
Pijn wordt niet ‘gevoeld’ in het beschadigde lichaamsdeel zelf, maar wordt ‘gecreëerd’ en geïnterpreteerd door de hersenen. Verschillende hersengebieden zijn betrokken bij het verwerken van pijnsignalen:
- Somatosensorische cortex: Lokaliseert de pijn en bepaalt de aard ervan (stekend, brandend, etc.).
- Limbisch systeem (o.a. amygdala, hippocampus): Verwerkt de emotionele aspecten van pijn (angst, lijden) en koppelt pijn aan herinneringen.
- Prefrontale cortex: Betrokken bij de cognitieve evaluatie van pijn, aandacht en besluitvorming over hoe te reageren.
De uiteindelijke pijnervaring is het resultaat van de interactie tussen deze gebieden.
5. Pijndempingssysteem, ons lichaamseigen ‘medicijn’
Het lichaam heeft een ingebouwd systeem om pijn te onderdrukken. De hersenen kunnen signalen naar beneden sturen via het ruggenmerg die de doorgifte van pijnsignalen van de nociceptoren remmen.
Dit systeem maakt gebruik van lichaamseigen pijnstillende stoffen, endorfines en enkefalines genoemd (opiaten van het lichaam). Dit verklaart waarom pijn soms (tijdelijk) minder gevoeld wordt in stressvolle situaties (bv. bij sporters na een blessure) of bij placebo-effecten.
6. Acute vs. Chronische pijn
Er wordt onderscheid gemaakt tussen acute en chronische pijn:
- Acute pijn: Direct gevolg van weefselschade (bv. snee, botbreuk, ontsteking). Het heeft een duidelijke waarschuwingsfunctie en verdwijnt meestal als de schade geneest.
- Chronische pijn: Pijn die langer aanhoudt dan de normale genezingstijd (meestal langer dan 3-6 maanden) of pijn geassocieerd met een chronische aandoening (bv. artritis, rugpijn, zenuwpijn). De pijn verliest vaak zijn waarschuwingsfunctie en wordt een ziekte op zich, met grote impact op het dagelijks leven.
7. Pijngevoeligheid varieert
De gevoeligheid voor pijn verschilt sterk van persoon tot persoon en kan zelfs bij dezelfde persoon variëren afhankelijk van de omstandigheden. Genetische factoren, psychologische toestand, eerdere pijnervaringen en culturele achtergrond kunnen allemaal invloed hebben op hoe pijn wordt waargenomen en gerapporteerd.
Er bestaat niet zoiets als een ‘objectieve’ pijnintensiteit; pijn is altijd een subjectieve ervaring.
8. Fantoompijn: Pijn zonder lichaamsdeel
Mensen die een ledemaat hebben verloren door amputatie, ervaren vaak fantoompijn: pijn die gevoeld wordt in het lichaamsdeel dat er niet meer is. Dit complexe fenomeen wordt veroorzaakt door veranderingen in de zenuwen en de hersenen na de amputatie.
De hersenen ‘missen’ de input van het verloren ledemaat en interpreteren de resterende signalen of de reorganisatie van de hersenschors als pijn. Het toont aan dat pijn niet altijd direct gerelateerd is aan schade in het perifere lichaam.
9. Zeldzaam, maar het komt voor, ongevoeligheid voor pijn
Er bestaat een zeer zeldzame genetische aandoening genaamd congenitale analgesie, waarbij mensen geen pijn kunnen voelen. Hoewel dit misschien aantrekkelijk klinkt, is het levensgevaarlijk.
Zonder het waarschuwingssignaal van pijn lopen deze mensen voortdurend risico op ernstige verwondingen (brandwonden, botbreuken, infecties) zonder het te merken, wat vaak leidt tot een verkorte levensverwachting.
10. Pijnbestrijding is een zeer complexe uitdaging
Het behandelen van pijn, vooral chronische pijn, is complex. Er zijn verschillende benaderingen:
- Medicatie: Pijnstillers variërend van paracetamol en NSAID’s tot opioïden en specifieke medicijnen tegen zenuwpijn.
- Fysieke therapieën: Oefentherapie, massage, TENS (transcutane elektrische zenuwstimulatie).
- Psychologische therapieën: Cognitieve gedragstherapie, mindfulness, acceptatie- en commitmenttherapie (ACT) om beter met pijn om te leren gaan.
- Invasieve behandelingen: Zenuwblokkades, ruggenmergstimulatie.
Vaak is een multidisciplinaire aanpak nodig, gericht op zowel de fysieke als de psychologische aspecten van pijn.
Pijn is een fundamentele menselijke ervaring, een complex samenspel tussen lichaam en geest. Hoewel het een cruciale beschermingsfunctie heeft, kan het, vooral wanneer het chronisch wordt, een enorme last zijn. Voortdurend onderzoek naar de mechanismen van pijn en de ontwikkeling van effectievere en veiligere behandelingen blijft essentieel om het lijden van miljoenen mensen wereldwijd te verlichten.