De labradoodle is in korte tijd uitgegroeid tot een van de populairste hondenrassen ter wereld. Van hun onverwachte oorsprong tot hun rol in therapiewerk: dit zijn 10 weetjes over de labradoodle.
1. Het ras is ontstaan in Australië in de jaren 80
De labradoodle werd voor het eerst gefokt in 1989 door Wally Conron, een fokker bij de Royal Guide Dog Association in Melbourne. Het doel was om een hond te creëren die geschikt was als blindengeleidehond én hypoallergeen zou zijn voor een vrouw wiens man allergisch was voor honden.
2. Het is geen officieel erkend ras

Ondanks hun populariteit is de labradoodle nog steeds geen officieel erkend hondenras bij organisaties zoals de FCI of AKC. Er is namelijk veel variatie in uiterlijk en karakter, omdat fokkers verschillende lijnen gebruiken en niet altijd dezelfde standaarden hanteren.
3. Niet elke labradoodle is hypoallergeen
Hoewel ze vaak worden aangeprezen als hypoallergeen, is dat niet gegarandeerd. Allergieën worden meestal veroorzaakt door huidschilfers en speeksel, en sommige labradoodles produceren daar nog steeds genoeg van om klachten te veroorzaken.
4. Ze bestaan in drie maten

Labradoodles worden gefokt in drie formaten: standaard, medium en mini. Een standaard kan tot 65 cm schofthoogte bereiken, terwijl een mini vaak onder de 45 cm blijft. Het formaat hangt af van de poedelsoort die in de kruising wordt gebruikt.
5. De vacht kan sterk verschillen

Er zijn drie veelvoorkomende vachttypen: wolachtig (vergelijkbaar met een poedel), fleece (zacht en golvend) en haarachtig (meer zoals een labrador). De vachtstructuur beïnvloedt niet alleen het uiterlijk, maar ook hoeveel verzorging nodig is.
6. Ze zijn vaak zeer intelligent
Dankzij de combinatie van labrador- en poedelbloed zijn labradoodles meestal leergierig en snel van begrip. Dat maakt ze geschikt voor diverse taken zoals hulphond, therapiehond of speurwerk. Tegelijk betekent het dat ze snel verveeld kunnen raken zonder mentale uitdaging.
7. Ze hebben veel beweging nodig

Ondanks hun vriendelijke huiskameruitstraling zijn labradoodles actieve honden. Ze hebben dagelijks lange wandelingen en speelmomenten nodig om lichamelijk én geestelijk gezond te blijven. Zonder genoeg uitdaging kunnen ze ongewenst gedrag ontwikkelen.
8. Labradoodles doen het goed in therapiewerk
Door hun sociale en zachte aard worden labradoodles vaak ingezet als therapiehonden in ziekenhuizen, scholen en verpleeghuizen. Hun vermogen om zich aan te passen aan verschillende mensen en situaties maakt ze bijzonder geschikt voor dit werk.
9. De populariteit heeft ook nadelen
De enorme vraag naar labradoodles heeft geleid tot onverantwoord fokken, soms door broodfokkers die weinig aandacht besteden aan gezondheid en socialisatie. Hierdoor kunnen erfelijke aandoeningen of gedragsproblemen vaker voorkomen bij slecht gefokte dieren.
10. Hun naam was ooit bedoeld als grap

Wally Conron vond de naam ‘labradoodle’ eigenlijk wat belachelijk en gaf hem vooral voor de grap aan het nieuwe type hond. Tot zijn verbazing sloeg de naam enorm aan en werd hij wereldwijd overgenomen. Inmiddels is het een van de bekendste hondenrasnamen ter wereld.
5 veelvoorkomende misverstanden over labradoodles
1. Alle labradoodles verharen niet
Hoewel sommige labradoodles weinig tot geen haren verliezen, verharen anderen wél, afhankelijk van hun vachttype. Het idee dat ze allemaal volledig haarvrij zijn, klopt dus niet. De mate van verharen kan zelfs per nest verschillen.
2. Ze zijn altijd rustig
Door hun vriendelijke uitstraling denken mensen vaak dat labradoodles van nature rustige honden zijn. In werkelijkheid zijn het energieke dieren die juist veel beweging nodig hebben. Zonder voldoende activiteit kunnen ze juist druk of ongeduldig worden.
3. Ze hebben weinig verzorging nodig
Een krullende of golvende vacht ziet er misschien onderhoudsarm uit, maar het tegendeel is waar. Veel labradoodles moeten meerdere keren per week worden geborsteld om klitten te voorkomen. Vaak is ook een regelmatige trimbeurt nodig.
4. Ze zijn altijd gezond
Omdat de labradoodle een kruising is, denken sommigen dat ze automatisch gezonder zijn dan rashonden. Dat klopt niet helemaal: zonder verantwoord fokken kunnen erfelijke aandoeningen zoals heupdysplasie, oogproblemen en allergieën gewoon voorkomen.
5. Ze passen in elk huishouden
Hoewel labradoodles sociaal en flexibel zijn, zijn ze niet automatisch geschikt voor elk gezin of elke woonsituatie. Ze hebben ruimte, beweging en veel aandacht nodig. In een klein appartement zonder dagelijkse lange wandelingen kunnen ze ongelukkig worden
