Pasen is een van de belangrijkste en oudste feesten binnen het christendom, waarop de verrijzenis van Jezus Christus uit de dood wordt gevierd. Het is echter ook een feest met diepe wortels in voorchristelijke lentetradities, wat de vele seculiere gebruiken zoals paaseieren en de paashaas verklaart.
1. Christelijke viering van de verrijzenis
Voor christenen is Pasen het hoogtepunt van het kerkelijk jaar. Het herdenkt het geloof dat Jezus Christus, na zijn kruisiging op Goede Vrijdag, op de derde dag (Paaszondag) uit de dood is opgestaan.
Deze verrijzenis vormt de kern van het christelijk geloof, als teken van overwinning op zonde en dood, en de belofte van eeuwig leven voor gelovigen. De viering begint met de Paaswake op zaterdagavond en culmineert in de Paasmis op zondag.
2. Relatie met het Joodse Pesach
Pasen heeft een directe historische en theologische link met het Joodse Pesach. Het Laatste Avondmaal, dat Jezus met zijn discipelen deelde voor zijn kruisiging, was een Pesachmaaltijd.
Pesach herdenkt de uittocht van de Israëlieten uit de slavernij in Egypte. Christenen zien in Jezus’ dood en verrijzenis een nieuwe ‘uittocht’ of bevrijding, namelijk uit de slavernij van de zonde. De naam ‘Pasen’ is afgeleid van Pesach.
3. De datum ligt niet vast
De datum van Pasen varieert elk jaar. Volgens de regel vastgesteld op het Concilie van Nicea (325 n.Chr.), valt Pasen op de eerste zondag na de eerste volle maan op of na het begin van de lente (21 maart).
Hierdoor kan Pasen vallen tussen 22 maart en 25 april. Deze beweeglijkheid heeft ook invloed op de data van andere christelijke feesten zoals Hemelvaart (40 dagen na Pasen) en Pinksteren (50 dagen na Pasen).
4. De vastentijd (Lijdenstijd)
Pasen wordt voorafgegaan door een periode van veertig dagen van vasten, bezinning en boetedoening, bekend als de vastentijd of lijdenstijd. Deze periode begint op Aswoensdag.
De veertig dagen symboliseren de veertig dagen die Jezus vastend doorbracht in de woestijn. De week voor Pasen, beginnend met Palmzondag (intocht van Jezus in Jeruzalem), wordt de Goede Week of Stille Week genoemd, met Witte Donderdag (Laatste Avondmaal), Goede Vrijdag (kruisiging) en Stille Zaterdag.
5. Voorchristelijke lente- en vruchtbaarheidssymbolen
Veel paastradities die we vandaag kennen, hebben waarschijnlijk hun oorsprong in voorchristelijke lentefeesten die de terugkeer van het licht, nieuw leven en vruchtbaarheid vierden na de winter.
Symbolen zoals eieren en hazen/konijnen waren al in veel oude culturen verbonden met vruchtbaarheid en wedergeboorte. Het christendom heeft deze symbolen later geadopteerd en een nieuwe betekenis gegeven in het licht van de verrijzenis.
6. De Paashaas
De traditie van de paashaas die eieren brengt (en verstopt), is vooral populair in Noordwest-Europa en Noord-Amerika. De oorsprong is onduidelijk, maar wordt vaak gelinkt aan Duitse lutherse tradities vanaf de 17e eeuw.
Hazen en konijnen staan bekend om hun grote vruchtbaarheid en werden in veel culturen gezien als symbolen van nieuw leven in de lente. Het idee van een haas die eieren legt (wat biologisch onmogelijk is), draagt bij aan het mythische karakter.
7. Paaseieren: Symbool van nieuw leven
Eieren zijn een universeel symbool van leven, wedergeboorte en vruchtbaarheid. In de christelijke traditie symboliseert het paasei het graf waaruit Christus verrees, en het nieuwe leven dat Hij brengt.
Het versieren van eieren is een eeuwenoude traditie. Het verven van eieren in felle kleuren symboliseert het licht en de vreugde van de lente en Pasen. Het verstoppen en zoeken van eieren is een populair kinderspel.
8. Het paaslam
Het lam is een belangrijk symbool in zowel de joodse als de christelijke traditie. Bij Pesach herinnert het aan het lam waarvan het bloed op de deurposten werd gesmeerd om de Israëlieten te beschermen tegen de tiende plaag in Egypte.
In het christendom wordt Jezus vaak het ‘Lam Gods’ (Agnus Dei) genoemd, dat zichzelf opofferde om de zonden van de wereld weg te nemen. Het eten van lamsvlees met Pasen is in veel culturen een traditie.
9. Paasvuren
In sommige regio’s, vooral in Noord- en Oost-Nederland en delen van Duitsland, is het traditie om op Paaszaterdag of Paaszondag grote paasvuren te ontsteken. Dit gebruik heeft waarschijnlijk een voorchristelijke oorsprong, bedoeld om de winterdemonen te verdrijven en de komst van de lente te vieren.
Het vuur symboliseert ook het licht van Christus dat de duisternis overwint. Het verzamelen van hout voor het paasvuur is vaak een sociale activiteit in dorpen.
10. De kleur wit
De liturgische kleur voor Pasen in de kerk is wit. Wit symboliseert zuiverheid, vreugde, overwinning, licht en nieuw leven – allemaal thema’s die centraal staan in de paasviering.
Priesters dragen witte gewaden en de kerk wordt vaak versierd met witte bloemen, zoals lelies (paaslelies).
11. Tweede Paasdag
In Nederland en veel andere landen is ook de maandag na Paaszondag een officiële feestdag, bekend als Tweede Paasdag. Vanuit christelijk oogpunt herdenkt deze dag de verschijningen van de opgestane Jezus aan zijn volgelingen.
Voor velen is Tweede Paasdag vooral een extra vrije dag die wordt besteed aan familiebezoek, uitstapjes, het bezoeken van meubelboulevards of paasmarkten.
12. Paasstol en ander paasgebak
Net als met Kerstmis kent ook Pasen specifieke lekkernijen. In Nederland is de paasstol (een krentenbrood gevuld met amandelspijs) erg populair. Ook chocolade-eieren en paashazen zijn onmisbaar.
In andere landen bestaan vergelijkbare tradities, zoals de ‘Hot Cross Buns’ in Engeland, de ‘Colomba Pasquale’ (duifvormige cake) in Italië, en de ‘Paska’ (zoet paasbrood) in Oost-Europese landen.
Pasen is een feest met meerdere lagen: een diep religieuze viering van hoop en nieuw leven voor christenen, en tegelijkertijd een cultureel lentefeest vol tradities die geworteld zijn in eeuwenoude gebruiken. Of het nu gaat om de kerkdienst, het zoeken naar eieren of het genieten van een paasbrunch, Pasen markeert een moment van vernieuwing en samenzijn na de donkere wintermaanden.